Jurisprudentie
BD8751
Datum uitspraak2008-07-22
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers08/272 F + 08/273 F
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers08/272 F + 08/273 F
Statusgepubliceerd
Indicatie
Toestand opgehouden met betalen/faillissement, in belang verzoekers.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 08/272 F en 08/273 F
vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken,
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de verzoekster,
procureur: mr. T. Hitzert.
tegen:
1. de vennootschap onder firma Grondbedrijf Frans Zaal Junior V.O.F, gevestigd te Vinkeveen alsmede haar vennoten:
2. Franciscus Johannes Theodorus Maria ZAAL,
wonende te Vinkeveen,
3. Monique Elizabeth ZAAL-VAN DER ZANDEN,
wonende te Vinkeveen,
raadsman: mr. S.D. Kurz,
nader te noemen de schuldenaren.
Verloop van de procedure
Het verzoekschrift tot faillietverklaring is op 30 juni 2008 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De griffier van deze rechtbank heeft de schuldenaren bij brief van 1 juli 2008 kennis gegeven dat zij binnen veertien dagen na de dag van dagtekening van die brief een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kunnen indienen. De schuldenaren hebben geen verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend.
Het verzoekschrift tot faillietverklaring is behandeld in raadkamer van deze rechtbank van
22 juli 2008.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- verzoekster;
- mr. L.J.F.H. Walstock, de raadsvrouw van verzoekster;
- de schuldenaren;
- mr. S.D. Kurz, de raadsman van de schuldenaren;
- mevrouw [naam 1], gemachtigde namens Onel Trademarks en de heer [naam 2] wier vorderingen als steunvorderingen dienen;
- de heer [naam 3], indiener van een steunvordering;
- de heer [naam 4], de vader van de heer [naam 3];
Mr. Walstock heeft het verzoekschrift tot faillietverklaring mondeling toegelicht en gepersisteerd bij het verzoek. Mevrouw [naam 1] en dhr. [naam 3] hebben deze toelichting nader aangevuld. Mr. Kurz heeft namens de schuldenaren verweer gevoerd en (primair) betoogd dat het verzoek niet ontvankelijk verklaard dient te worden danwel (subsidiair) dient te worden afgewezen.
Op grond van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en uit de stukken is gebleken, komt de rechtbank tot het oordeel dat summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die aantonen dat schuldenaren in een toestand verkeren dat zij hebben opgehouden te betalen.
De rechtbank heeft voor dit oordeel mede van belang geacht de door mr. Kurz ter zitting aan de rechtbank overhandigde brief van de Rabobank van 19 juni 2008, de twee door hem als productie 9 overgelegde brieven van Atradius (met bijlage) d.d. 25 juni 2008 en de erkenning van de raadsman van schuldenaren dat zijn cliënten “financieel in zwaar weer verkeren”.
Ook van het vorderingsrecht van de verzoekster is summierlijk gebleken. Aan het primaire en subsidiaire verweer gaat de rechtbank derhalve voorbij.
Beoordeling van het verzoek om aanhouding
Meer subsidiair heeft mr. Kurz verzocht om aanhouding van de behandeling van het verzoek voor de duur van een maand. Weliswaar hebben zijn cliënten financieel in zwaar weer verkeerd maar, zo betoogt mr. Kurz, in deze situatie is een verandering gekomen, aangezien schuldenaren een pand dat aan hen in eigendom toebehoort, hebben verkocht voor een bedrag van € 900.000,--, zodat een overwaarde resteert van ruim € 600.000,--. Hiermee kunnen de schuldenaren zodra bij een gerechtelijke uitspraak in (lopende) procedures het bestaan van de vorderingen als vaststaand wordt aangenomen, tot betaling overgaan. De schuldenaren zijn bereid het totaalbedrag aan vorderingen te reserveren om zodoende een zekerheid te stellen. De aanhouding van een maand is noodzakelijk aangezien de overdracht van het pand eind juli 2008 zal plaatsvinden.
De rechtbank gaat aan het aanhoudingsverzoek voorbij en heeft voor dit oordeel het volgende van belang geacht.
In de eerste plaats blijkt uit de eerdergenoemde brief van de Rabobank dat er diverse beslagen zijn gelegd op het onroerend goed door leveranciers van schuldenaren. Onvoldoende is aangetoond dat de gestelde overwaarde daadwerkelijk ten goede zal kunnen komen aan verzoekster en de schuldeisers van de in deze procedure ingediende steunvorderingen.
Voorts bestaat er een redelijk belang bij verzoekster (en de overige schuldeisers) bij de faillietverklaring van schuldenaren om zodoende niet (steeds) een bodemprocedure te hoeven entameren om hun vorderingen op schuldenaren betaald te krijgen. Door mr. Walstock is onweersproken aangevoerd, en zulks is ook uit de stukken gebleken, dat schuldenaren de vorderingen van hun schuldeisers niet zozeer op inhoudelijke gronden betwisten, maar dat er vorderingen aan hen worden tegengeworpen, waarna schuldenaren zich (kennelijk) beroepen op verrekening. De vorderingen die aan verzoeksters en de overige schuldeisers worden tegengeworpen, komen de rechtbank echter onaannemelijk voor. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de schuldeisers ten onrechte gedwongen worden procedures te entameren om hun vorderingen betaald te krijgen met alle (financiële) gevolgen van dien.
Bovendien leidt de Rechtbank uit de door mr. Kurz overgelegde producties af dat door schuldenaren volledig erkende vorderingen eveneens onbetaald worden gelaten. Zo blijkt onder meer uit de brief d.d. 15 juli 2008 van mr. J.J. Perrels, namens schuldeiser T. Klein & Zn B.V., dat schuldenaren een overeengekomen schikking van € 10.000,-- niet voldoen. Dit laatste maakt het betoog van mr. Kurz dat de overwaarde van de woning zal worden gereserveerd om deze ten goede te laten komen aan in het gelijk gestelde schuldeisers, niet overtuigend.
Uit het bovenstaande volgt dat het verzoek met inachtneming van het bepaalde bij de artikelen 1, 2, 4, 6 en 14 van de Faillissementswet zal worden toegewezen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart
1. Franciscus Johannes Theodorus Maria ZAAL (08/272 F), geboren op 18-02-1965 te Vinkeveen en Waverveen, wonende Demmerik 56, 3645 ED Vinkeveen,
2. Monique Elizabeth ZAAL-VAN DER ZANDEN (08/273 F), geboren op 05-06-1962 te Johannesburg (Zuid-Afrika), wonende Demmerik 56, 3645 ED Vinkeveen,
in staat van faillissement;
verstaat dat de vennootschap onder firma Grondbedrijf Frans Zaal Junior V.O.F. op grond van artikel 7A:1683 sub 4 van het Burgerlijk Wetboek jo. artikel 16 Wetboek van Koophandel is ontbonden;
benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank, mr. N.E.M. Kranenbroek,
en stelt aan tot curator mr. C. de Jong, advocaat en procureur te Utrecht;
geeft de curator last tot het openen van de aan de gefailleerden gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Schroten en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2008.